Oostermoer I | Rating | Middelstum I | Rating | Ronde 4 | ||
Graaf de, J.E. (Hans) | 1626 | Kamminga, W.R. (Rob) | 1978 | 0 – 1 | ||
Weites, P. (Peter) | 1474 | Weperen van, J.J. (Jos) | 1877 | 0 – 1 | ||
Dröge, B.E. (Bob) | 1632 | Hof, J.M. (Jan Mark) | 1717 | 1 – 0 | ||
Timmeren van, M.S. (Martin) | 1547 | Harmanny, W. (Wim) | 1503 | 0 – 1 | ||
Groot de, H. (Harry) | 1666 | Bol, J. (Jan) | 1677 | 0 – 1 | ||
Dijkstra, A. (Atze) | 1439 | Bos, W. (Wim) | 1365 | 1 – 0 | ||
Gemiddelde Rating: | 1564 | Gemiddelde Rating: | 1686 | 2-4 |
Verslag externe wedstrijd Oostermoer – Middelstum
Volgorde van de eigen verslagen op wie eerst gereed waren.
Op bord 2 Peter met wit.
Bij mij kwam er een Siciliaanse variant op het bord, maar ik verkeek me even in het begin op iets waardoor ik een pion verloor. Ik probeerde wel met de dame wat op te lossen maar dat pareerde hij prima. Kort daarna verloor ik nog een pion in het middenspel.
Toch probeerde ik nog wat tegenstand te bieden maar het bleek meer spartelen dan terug te bijten aangezien mijn tegenstander 2 vrijpionnen had.
Ook een 3e pion ging het doosje in na een foute berekening, hoewel ik probeerde nog regelmatig schaak probeerde te geven met de torens en loper.
Maar toen dat over was gaf ik me gewonnen, 3 vrijpionnen en een met matdreiging, waar ik niks tegen kon verrichten.
Ik kwam gewoon tekort en was nog niet echt op stoom, en dat ik nog genoeg tijd had.
Ik schaamde me niet tegen iemand met 400 punten meer.
0 – 1
Op bord 1 Hans
Ik speelde een ongebruikelijke opening om uit de theorie te blijven. Maar mijn stukken op de damevleugel bleven passief. Juist toen ik wat grip dacht te krijgen op de koningsvleugel deed mijn tegenstander een mooie paardzet. Daar had ik geen antwoord op en met enkele krachtzetten werd ik mat gezet.
0 – 2
Op bord 6 Atze
Op zet 6 jaag ik met d5 zijn paard weg, maar 2 zetten later had ik daar spijt van toen er 2 paarden en 2 lopers op de koningsvleugel stonden. Wel had ik een ijzersterk centrum opgebouwd en wachtte ik met de rokade. Na ruiling van een paard tegen mijn loper zette hij bijna al zijn stukken weer op de achterste rij. Ondertussen had hij ook al aangegeven met een zet heen, en net zo snel weer terug, dat hij geen plan had. Dat gaf mij de gelegenheid om met mijn koningspionnen op te stomen en met een lange rokade, beide torens erachter. Op zet 27 kwam ik met mijn loper gevaarlijk op de 2de rij terecht met aanvallen op toren en pion. Hiermee kreeg ik groot voordeel. Later dacht ik een beslissende aanval met mat uit te kunnen voeren, en leverde ik mijn loper in terwijl zijn koning helemaal in de hoek vaststond tussen dame, pion en paard. Helaas lukte dat net niet, maar ik bleef voordeel uit de grote dreiging houden.
Toen kwam de voorlaatste zet. Daar ging mijn tegenstander erg lang nadenken, terwijl hij nog 4 minuten tijd had en ik nog 20. Op een gegeven moment dacht ik: hij heeft de klok niet in de gaten, maar met nog 10 sec. zette hij toch ineens. Nu was beraad moeilijk. Ik twijfelde tussen lang nadenken en de goede voortzetting te zoeken of een verrassing zet spelen en hem het initiatief te laten. Ik koos voor het laatste en dat deed hem door de klok gaan, zonder dat hij dit in de gaten had.
1 – 2.
Op bord 3 Bob.
Ik speelde met zwart Siciliaans, maar kwam meteen op de tweede zet in een variant (het vleugelgambiet) terecht die ik helemaal niet kende. Na enige aarzeling besloot ik het gambiet aan te nemen en daarna de stelling wat gesloten te houden, in de hoop dat de extra pion dan voldoende compensatie zou bieden voor het sterkere centrum van wit (en het niet kennen van de opening…).
Gedurende de partij kreeg ik steeds meer het gevoel dat het verschil qua stelling eigenlijk ook wel meeviel. Na een poging van wit tot een aanval op mijn koningsstelling deed ik een schijnoffer om het centrum open te breken en daardoor werd de stelling steeds interessanter en meer open.
Uiteindelijk leverde dat een (volgens de computer volledig gelijkwaardige) stelling op waarin ik met mijn extra pion, wat inmiddels een vrijpion op de a-lijn was geworden, ben gaan rennen. Mijn tegenstander ging net zo hard met zijn h-pion rennen in een poging mij mogelijk mat te kunnen zetten, maar met beiden nog weinig tijd op de klok schatte ik in dat dit door mij te voorkomen was. Mijn pion ging daardoor in één ruk door van a7 naar a1, waarna het duidelijk was dat de afruil die volgde mij dusdanig veel materiaalvoordeel zou opleveren, dat mijn tegenstander opgaf.
2 – 2 en alles weer mogelijk.
Op bord 4 Martin.
Aanvankelijk verliep het spel rustig, maar na de eerste slagenwisseling keek ik tegen een vervelende, losstaande dubbelpion aan in het centrum. Aan de ene kant moest ik beide pionnen blijven verdedigen, maar aan de andere kant stonden ze mij hinderlijk in de weg voor een goede samenwerking van mijn stukken om een aanval op te zetten. Dit zorgde uiteindelijk voor overbelasting van de dame en dat kon ik niet tijdig oplossen. De tegenstander had het helaas ook gezien en wist daar wel raad mee. Zo kwam ik een stuk achter en werd het steeds lastiger om goede zetten te vinden. Uiteindelijk ging ik door de vlag, maar na elke willekeurige zet van mijn kant was het de volgende zet mat geweest, dus maakte het voor de uitslag van de partij geen verschil.
2 – 3
Harry op bord 5.
Ik dacht even weer de beproefde opening te doen met het zwarte wapen. Bij bekende opening boek je tijdwinst, 20 minuten was de winst. Het verliep niet volgens boek.
Wit deed zetten die boek niet kende of besprak. Ik deed met hoopvol spel moeite, maar kwam toch in de knel. Zowaar kwam ik een kwaliteit voor. Toren tegen loper. Frits gaf mij een pluim! Loperpaar tegenstander werd lastig. En zó heb ik de partij verprutst.
Deze serenade was driedelig: down-up-down.
Zo zie je maar weer: een gewonnen partij is moeilijk te winnen.
2 – 4